Filippijnen: Armoede en moorden in het voordeel van de elite

picture
In juli is Alexia Fouarge, beleidsmedewerker bij Geneeskunde voor de Derde Wereld, op een missie getrokken naar de Filippijnen om er bewijzen van schendingen tegen de mensenrechten te verzamelen en deel te nemen aan de Internationale Conferentie over Mensenrechten en Vrede in de Filippijnen (ICHRPP). In dit interview deelt ze haar ervaringen ter plaatse en hoe ze de situatie in de Filippijnen beleefde.

Wat was je eerste indruk van de situatie in de Filippijnen ?

Wanneer je aankomt in de Filippijnen lees je overal de slogan "It's more fun in the Philippines." Veel toeristen komen hier voor de mooie stranden, bergen of rijstvelden. Achter dit droomplaatje ligt een heel andere realiteit: schrijnende armoede, uitzettingen, gemilitariseerde zones, psychologische en fysieke intimidaties, doodsbedreigingen, moorden en een alarmerende straffeloosheid.

Een van de dingen die me het meest schokte is de sociaaleconomische ongelijkheid tussen Filipino's . In Manilla is het niet ongewoon om een sloppenwijk te zien aan de voet van een grote vijf-sterren hotel. De regering blijft overal verkondigen dat hun economische groei uitzonderlijk is (6,6% in 2012), maar ten gunste van wie? In 2012 bezaten de 40 rijkste Filipino's, op een bevolking van 94 miljoen inwoners, 21% van het BNP, oftewel 47,4 miljard dollar. De regering schat de armoedegraad tussen de 28% en 30%. Maar het legt de armoedegrens op 52 pesos (iets minder dan één dollar) per dag. Met dit bedrag kan je in de Filippijnen slechts een kilo rijst en drie eieren kopen. Als we daar elektriciteit, huur, water, transport en gezondheidszorg bijrekenen is dit budget te laag om een 'fatsoenlijk' leven te leiden. Als je deze armoedegrens optrekt tot 104 pesos per dag, een meer redelijk bedrag, leeft 70 % van de bevolking onder de armoedegrens, wat zeer verontrustend is.

Vanwaar komen die ongelijkheden?

De mijnbouwsector is een treffende weerspiegeling van deze ongelijkheden en dit machtsmisbruik. Sinds de Wet op de Mijnbouw (Mining Act) van 1995 die door de liberalisering de mijnbouw in de Filippijnen openstelt voor buitenlandse investeerders, is er een echte goudkoorts op gang gekomen. Maar er is ook een rush naar andere edelmetalen zoals nikkel, koper en zilver. Internationale bedrijven haasten zich om een deel van deze winstgevende markt te veroveren, vooral omdat de belastingen en regelgeving daar tot de zwakste in de wereld behoren. Het belastingbedrag dat de Filippijnse regering in 2011 uit de mijnbouw haalde, vertegenwoordigt slechts 0,61% van het totaal. Ondanks het lage bedrag van deze belasting, blijft de staat buitenlandse investeringen aanmoedigen omdat ze een nationale elite verrijkt.

Ook de privatisering van de openbare diensten zorgt voor verdere verarming van de bevolking. De privatisering maakt het voor de bevolking steeds moeilijker om toegang te krijgen tot essentiële diensten (onderwijs, water, enz.). In 1997 werd bijvoorbeeld het water geprivatiseerd door twee bedrijven, Manila Water en Maynilad. Deze laatste laat het Filippijnse volk een buitensporige prijs betalen omdat ze de belastingen die normaal gesproken door het bedrijf worden betaald, doorrekent naar de consument. Deze "basic charges" zijn sinds 1997 toegenomen, in het geval van Maynilad steeg dit van 4,96% tot 33,97%. De netto-inkomsten van deze twee bedrijven zijn sinds 2008 bovendien meer dan verdubbeld.

Ook de zorgsector wordt bedreigd. 26 openbare ziekenhuizen in verschillende regio's van de Filippijnen staan op het punt geprivatiseerd te worden. Deze privatisering past binnen het plan van de Filipijnse regering om de subsidies voor het onderhoud en andere bedrijfskosten van de openbare ziekenhuizen (MOOE) volledig te elimineren tegen 2014, en die van de persoonlijke diensten (PS) tegen 2020. Maar deze situatie zal de toegang tot de gezondheidszorg alleen maar moeilijker maken voor de voor de Filippijnse bevolking, vooral voor de armsten.

Doet de bevolking iets tegen deze ongelijkheid ?

Vanzelfsprekend! Maar, helaas, om multinationals toe te laten zich te ontwikkelen en maximale winst te creëren zonder "lastig gevallen" te worden met de eisen van de bevolking, zorgt de overheid voor een alarmerend systeem van repressie. Tussen juli 2010 en december 2012 waren er 137 buitengerechtelijke executies, 14 verdwijningen en 148 politieke arrestaties. De mijnbouw is opnieuw een goed voorbeeld. Ik ben naar Soccsksargends geweest, op het eiland Mindanao, voor een solidariteitsbezoek. Het Zwitserse mijnbouwbedrijf Xstrada Plc en de lokale tak, Sagittarius Mines Incorporated (SMI), ontginnen er de streek sinds 2005. Er leven minstens 2436 mensen in dit gebied, voornamelijk van de B'laan stam. Er zijn ook zeven militaire detachementen gestationeerd. Om elke rebellie te vermijden is een schrikbewind geïnstalleerd in de lokale gemeenschappen. Sinds 2012 zijn er al 29 gevallen van schendingen tegen de mensenrechten genoteerd met in totaal 3941 slachtoffers, waaronder de massamoord in Tampakan. In oktober 2012 werd de 27-jarige Juvy Capion, toen twee maanden zwanger, gedood door het leger, net als haar twee zonen, haar dochter werd verwond. Zij was lid van de familie van Daguil Capion, een activist tegen de mijnbouw. Een paar maanden later is ook Kitari Capion vermoord, de schoonbroer van Juvy.

Is dat geen alleenstaand geval ?

Nee. Een inwoner van de Malawnit gemeenschap getuigde: "We worden vaak bedreigd door de militairen, zowel fysiek als psychologisch. Zij bezetten onze huizen soms meer dan een week, plunderen en vernietigen onze dorpen onder het voorwendsel naar rebellen te zoeken. Sommigen doen alsof ze rebellen zijn. Als we meewerken, gooien ze ons in de gevangenis. Anderen doen zich voor als burgers, vragen ons of ze hun zakken kunnen achterlaten in ons huis, gaan weg om iets te gaan kopen en komen terug in militair uniform en zeggen dat deze zakken gevuld met wapens van ons zijn en dat we rebellen zijn. We worden ook geconfronteerd met voedselblokkades. Uit angst dat we rebellen eten zouden geven, krijgen boeren beperkte toegang tot hun eigen velden. De mensen die rijst willen gaan kopen op boerderijen moeten een vergunning van het leger te hebben en mogen slechts 3-4 kilo's per keer kopen. Als je 's nachts de velden in gaat, kan je gedood worden door het leger dat denkt dat je een rebel bent. Een echt angstklimaat klimaat heeft zich meester gemaakt van onze gemeenschap."

 

Artikel overgenomen van www.g3w.be