Herman Geertman en Gerda Barkmeijer in de Filippijnen: een reisverslag
In de zomer van 2013 reisden Herman Geertman en Gerda Barkmeijer naar de Filippijnen. Ze namen er deel aan de herdenking van de moord op hun broer en schoonbroer Willem Geertman, exact een jaar voordien. Hun impressies zijn nu in een reisverslag neergeschreven.
De aanleiding voor de reis was het verzoek van Aurora, de weduwe van Willem, om aanwezig te zijn bij de herdenking van de moord op mijn broer vorig jaar 3 juli, op de binnenplaats van zijn kantoor. Het is een brute moord geweest. Hij is op zijn knieën gezet en via zijn rug in zijn hart geschoten en hij is op weg naar het ziekenhuis overleden. Er waren veel getuigen aanwezig en volgens hen is de bedoeling van deze moord te laten zien dat iedereen kwetsbaar is, zelfs op de binnenplaats van een kantoor in een goed bewaakte wijk.
De mensen waarmee Willem werkte zijn er van overtuigd dat de moord is gepleegd met voorbedachten rade in opdracht van een rijke familie of een de militaire organisatie. De mannen die de daad gepleegd hebben staan op bewakingscamera’s en zijn herkend. Ze lopen nog vrij rond omdat je pas in de gevangenis beland als de rechter een uitspraak heeft gedaan. En de rechter kan niet besluiten of het een roofmoord of een politieke moord betreft. Willem is al zo vaak bedreigd met de dood voor de activiteiten die hij met zijn organisatie ontplooide, dat het volgens zijn medewerkers niets anders dan een afstraffing kan zijn.
In de tweede week van de reis kwamen we aan bij het kantoor van Willem, waar de organisatie Alay Bayan werkt. Op verschillende plekken in het kantoor hangen foto’s van de daders. Met naam en toenaam. Dat is eigenlijk te zot voor woorden maar daar zeggen ze: ‘Dit doet ons herinneren aan wat er is gebeurd. De waarheid is niet dat Willem toch weer opduikt, maar dat hij er echt niet meer is en is tevens voor ons een waarschuwing: Pas op voor vriendelijke gezichten.’
Omdat er klaarblijkelijk te weinig rekening is gehouden met de talrijke camera’s en de politiecommissaris ook niet snel genoeg het materiaal heeft vernietigd, is hij weggepromoveerd. Dat is al meermalen gebeurd ook met rechters en men denkt dat zich nu een rechter met de zaak bezighoudt, die wat minder fanatiek is.
Gerda en ik konden niet zowel op 3 juli (Willems sterfdatum) als ook op 22 juli aanwezig zijn. Op de laatste datum was er een grote mensenrechten conferentie in Manilla waar zo’n 300 mensen van over de hele wereld aanwezig waren. We besloten voor de laatste datum te kiezen in de hoop een groot aantal mensen te spreken te krijgen die Willem hadden gekend.
Dat was ook zo.
Op tal van andere bijeenkomsten waar we als familieleden van Willem kwamen, ontmoetten we mensen die ons in de armen sloten en dankbaar waren dat wij er waren.
Wie was Willem
Willem heeft nooit iets anders gedaan in al die jaren dat hij in de Filippijnen werkzaam is geweest dan werken voor en met de mensen die aan de onderkant zitten: vissers en vissersvrouwen, boeren en jongeren. Hen duidelijk maken dat armoede niet zomaar een gegeven is, dat daar is iets aan te doen valt. Organiseren is een grote stap richting rechtvaardigheid. Wij kennen dat als vakbondswerk. Daar heet dat communisme en als communist ben je vogelvrij. Hij werd regelmatig beschuldigd en lastig gevallen en uiteindelijk leidde dat dus tot zijn moord.
President Aquino heeft op de middag van de moord laten weten dat hij er niets mee te maken had. Nou is bij toeval zijn familie steenrijk, heeft omvangrijke suikerplantages en dergelijke en op zijn landgoed was Willem bezig met de organisatie Alay Bayan om de arbeiders duidelijk te maken dat men in organisatieverband veel sterker stond m.b.t. werk- en salarisgarantie en gezondheidsprogramma’s. Het kan goed zijn dat Aquino niet rechtstreeks verantwoordelijk is, maar tijdens zijn anderhalf jaar durende regeringsperiode is Willem slachtoffer nummer 100 en is in april van dit jaar nummer 142 onder duidelijk politieke omstandigheden vermoord. Nu lees ik dat de teller al weer op 152 staat.
Het is nog lang niet afgelopen.
Aurora
Omdat ik vorig jaar niet kon, vanwege een operatie, waren Gerda en ik dit jaar aan de beurt om Aurora bij te staan. Dat is overigens ook nog een verhaal: Aurora is Willems vrouw, maar helaas niet voor de wet. Omdat ze eerder gehuwd
was en je niet mag scheiden in de Filippijnen volgens de katholieke kerk, heeft ze nooit met Willem kunnen trouwen. De AOW van Willem is na zijn dood stopgezet. Daarmee is ook het kleine beetje financiële zekerheid voor Aurora weggevallen.
Wij waren dus aan de beurt en wij zijn met lichte tegenzin aan de reis begonnen. Ik voelde het ook als een verplichting die ik op me wilde nemen. Als een erfenis aan mijn broer maar ook doordat ik Aurora het jaar daarvoor regelmatig had gezien toen ze met Willem in Nederland was. Ik vond dat ik er naar toe moest, al was het alleen maar omdat mijn schoonzusje daar woont.
We hebben twee weken met Aurora rondgereisd. We hebben ontzettend veel mensen ontmoet die mij als kloon van Willem zagen en die blij waren dat Gerda en ik gekomen waren en die met tranen in de ogen mij bekenden: ‘Wat zijn wij toch dankbaar dat jullie als familie Willem aan ons geschonken hebben.’
Op de gekste plekken werd ik omhelsd door mensen die ik nooit eerder had gezien en ik heb gemerkt hoe geliefd Willem was bij de groep waarmee hij zich verbonden voelde. Dat was heel indrukwekkend. Er is nog niets gesleten in het jaar. De invloed van Willems werk is alleen maar toegenomen. Hij is een soort heilige. Wel een vreemde.
Rare man
Overal kreeg ik een microfoon onder mijn neus en moest ik een toespraakje houden. Op de binnenplaats van het kantoor van Alay Bayan, waar Willem is vermoord, staat een druipkaars, die steeds wordt ververst en waarvan de druip alleen maar groter wordt. Daar hou ik een praatje over hoe ik onder de indruk ben dat ondanks het verdriet over de dood van mijn broer de mensen zo vastberaden zijn om door te gaan en op heel veel plekken dat ook zonder hem kunnen. Ik kijk op en zie Loreena staan, de rechterhand van Willem. Ze is een kleine, magere vrouw en is na zijn dood alleen maar magerder geworden. Willem had haar gekscherend al tot haar opvolger benoemd, dat kon natuurlijk niet, want Willem ging nooit dood, maar zij heeft vanaf dat moment de verantwoordelijkheid gevoeld en zijn taken overgenomen.
Ik zie haar iets verder weg staan met tranen in de ogen. Dat was omdat ik haar rechtstreeks aansprak, maar ook omdat zij in mij Willem zag staan. Er zijn veel foto’s van Willem met microfoon en eigenlijk is het enige verschil tussen ons een andere microfoon. Ik loop na het praatje naar haar toe en we janken met zijn tweeën en terwijl we elkaar vasthouden zeg ik: ‘Maar het was ook wel een rare man, toch?’ Door haar tranen heen knikt ze en vertelt ze me dat de Filippino’s de rijst met de vingers van hun rechterhand bij elkaar harken en in hun mond stoppen, maar dat Willem een lepel in de rechterhand had en met zijn linker de rijst erop schoof.
Daar zijn wel meer momenten van geweest. Gelukkig was het niet alleen maar sores.
Er zijn zoveel mensen bezig in de hoop dat eindelijk dingen zullen veranderen. Het druipvet van de kaars op de binnenplaats wordt alsmaar groter.
Helpen om het zelf te doen
We zijn eerst met Aurora meegegaan, naar haar huis. We hebben haar familie leren kennen. We zijn een dagje naar het strand geweest waar ze ook met Willem wel eens kwam om een hutje te huren, te barbecueën en te karaoken. De zus van Aurora verhuurt twee karaokemachines en Aurora’s dochters scoren soms 100 punten. Ik hoefde er niet aan te geloven omdat ik zei: ‘Ik zing nog beroerder dan Willem.’ Dat was afdoende.
We zijn diezelfde dag ook bij de gouverneur geweest die erg onder de indruk was van de verhalen over Willem en aanbood mevrouw da Lima, de officier van Justitie, nog eens te vragen vaart te zetten achter de zaak.
Overal waar je loopt hoor je de verhalen over Willem.
Zelf heeft hij ooit gezegd: ‘Ze zullen me niet vermoorden want ik ben veel te beroemd.’ Hij bedoelde: ik heb teveel connecties in de rest van de wereld. Dat is ook zo. Op de dag van de moord vorig jaar toen we bij als familie bij elkaar zaten om na te denken hoe we dit in godsnaam wereldkundig zouden maken, kwamen er al sms’jes en mailtjes binnen van mensen over de hele wereld die het al op nieuwssites hadden gelezen. Zijn netwerk was erg groot.
Overal werd ik getroffen door hoeveel mensen hem kenden. Hoe gekend hij was.
Dat was vervreemdend, maar gaf me ook een gevoel van trots. Ik zie ook meer en meer wat hij heeft betekend en van de grond heeft gekregen. Zijn boodschap was altijd: Ik kan je alleen helpen om het zelf te doen.’ Daar is hij heel goed in geweest. Hij heeft altijd gezegd: ‘Er komt een dag dat ik er niet meer ben en het werk moet ook zonder mij doorgaan.’ Ik heb vroeger regelmatig gesprekken met hem gevoerd waarom iemand met een universitaire studie en ingangen bij allerlei organisaties over de hele wereld, ervoor kiest om onder dezelfde omstandigheden als de allerarmsten te leven en te werken, dan zei hij steeds: ‘Als ik me omdraai, weet ik al niet meer hoe het met ze gaat. Ik moet niet bedenken wat goed voor hen is, dat moeten ze zelf doen.’
Maar ik heb nu gezien dat hij beide heeft gedaan. Dat hij vanuit het wonen en werken ook de organisatie van de grond tilde en vanuit die basis kon hij ook wereldwijd aandacht voor de zaak vragen.
Pamana
In Baler is ook het nieuwe kantoor van Aurora in Pamana. Dat moest worden ingewijd en wij, als broer en schoonzus, hoorden bij de genodigden maar de pastoor deed dat inwijden niet zoals vroeger met een emmertje en een kwast, maar met twee plastic flesjes water. De vooruitgang is onmiskenbaar. Elke keer als Gerda en ik dat beeld weer oproepen, schieten we in de lach.
In dat kantoor is een ruimte waar jongeren training krijgen, maar waar nu een schilderwedstrijd was rond ‘Willem en de Filipijnen’. Ik krijg een microfoon onder mijn neus gedrukt met de vraag of ik als hoofd van de jury de winnaar bekend wil maken. Ik opper nog dat ik op zijn minst de werkstukken wil bekijken, maar de winnaar was al vastgesteld.
Ik was zo blij dat Gerda er was. Ik mag er niet aan denken, dat ik alleen was gegaan. Nu nog hebben we aan een blik voldoende om in lachen of huilen uit te barsten, maar ook om het verschrikkelijke te relativeren onder het motto: ‘we slaan elkaar er wel doorheen.’
Ik heb ook nog met de organisaties van Pamana en Alay Bayan gesproken over de besteding van de subsidies die ze uit Nederland hadden gekregen en voornamelijk die van de Stoppelhaene uit Raalte. Ik heb gedreigd dat mijn zwager Jan, de penningmeester van onze stichting, die ook bankdirecteur is geweest en van alles verantwoording wilde hebben. De mensen hebben glimlachend en begrijpend ja geknikt. Inmiddels is de verantwoording van de tot nu besteedde gelden binnen.
Bataris
Lang geleden heeft Willem in Bataris een vormingscentrum opgericht, voor boeren, vrouwen, vissers en jongeren om te praten en te onderzoeken hoe je via organisaties wat aan je armoede kunt veranderen. Willem deed dit samen met anderen, waaronder o.a. de huidige directeur Fons, waarmee we tijdens de reis veel mee te maken hebben gehad en die als tussenpersoon fungeert voor ons in Europa en de organisaties in de Filipijnen. Een paar jaar gelden was er brand gesticht, per ongeluk vond de politie, maar het is opnieuw opgebouwd en nog beter voor trainingsdoeleinden geschikt gemaakt.
Omdat ook Waldo, iemand van de staf van Bataris, was vermoord, hingen er twee grote banners, een van de vermoorde man en een van Willem. We hebben veel met Fons gesproken en we zijn later nog een keer naar Bataris teruggekeerd.
Vlak bij Bataris ligt Willem onder een grote mangoboom begraven.
Vandaar zijn we naar het noorden gereisd van de provincie Aurora, waar we hebben meegedaan aan de week ‘solidarity mission/factfinding mission’, die vooraf ging aan de grote mensenrechten conferentie in Manilla. In de Filippijnen zijn overal van die solidarity missions geweest waarin groepjes van 20 mensen uit de hele wereld met de lokale organisaties in gesprek gingen over wat er speelt met betrekking tot de schending van mensenrechten. Wij hebben dat in Aurora gedaan, omdat Willem daar gewoond en gewerkt heeft en Aurora daar vandaan komt. Sommige van die plekken had ik al tijdens een eerder bezoek aan Willem bezocht. We werden heel vriendelijk ontvangen in een dorpje in het noorden van de provincie, bij een kerk en mochten bij de plaatselijke bewoners overnachten om er de volgende dag achter te komen dat de eigenaars buiten geslapen hadden op het balkon.
We hebben met mensen gesproken over hoe hen oogluikend wordt toegestaan een stukje land vruchtbaar te maken, maar ten tijde van de oogst wordt hun dan verteld dat de opbrengst voor de eigenaar van het land is. Er is wel een wet die zegt dat degene die het land verbouwt ook de eigenaar van de opbrengst is, maar deze wet wordt in de praktijk vrijwel nooit gerespecteerd door de rijke landeigenaren. Er is ook een wet die toestaat het land nadat het door jou jarenlang is bewerkt te kopen, maar ten tijde van de koop worden de prijzen zo opgedreven dat het onmogelijk is geworden.
Soms werd ik kwaad, verdrietig en hulpeloos als ik de verhalen van de mensen hoorde, die je het allerbeste gunt, terwijl het aller slechtste hen nog niet wordt toegestaan, dat ik soms weg wilde maar langzaam druppelde dan het besef door dat de mensen daar zo vastberaden zijn om aan die toestand iets te veranderen. Dat er al zovelen verdwenen en vermoord zijn, dat ik besefte hoe belangrijk onze komst was, om hen een hart onder de riem te steken. Vervreemdend was wel dat er een cameraman, Jacco Groen, uit Nederland ons de hele reis heeft gevolgd, waardoor het soms iets celebrity-achtigs kreeg, een onethisch gevoel: het gaat helemaal niet over mij, maar tegelijkertijd: we worden wel serieus genomen. Het staat wel op film.
Jacco maakt een documentaire die in het voorjaar van 2014 zal worden uitgezonden op de Nederlandse televisie.
Apeco
We hebben naar veel van die verhalen geluisterd en zijn naar plekken gegaan om de consequenties te zien en we zijn uiteindelijk met het internationale gezelschap naar Apeco gereisd. Apeco is een project van een rijke familie die de oostkust van Aurora in bezit denkt te hebben. Daar moet een resort komen, met stranden en een vliegveld, zodat je in een uur in Bangkok kunt zijn. Er is geen Filippino te vinden die dat belangrijk vindt, maar het lijkt een dekmantel te zijn voor olieboringen voor de kust. Het gras groeit al weer tussen het dunne betonlaagje van de landingsbaan, maar verderop ligt een gigantische olie- en gasvoorraad die als je de strook land in je bezit hebt, dat stuk oceaan tot de territoriale wateren gaat behoren en dan heb je korte transportlijnen.
We hebben een gesprek gehad met één van de directeuren, waarbij we onszelf hadden uitgenodigd en waar we verplicht werden tot het bijwonen van een promotiefilmpje. Er werd daarin duidelijk gemaakt dat er voor de lokale bevolking alleen maar winst te behalen was. Na afloop van de film, vroeg één van de lokale begeleiders: ‘Ons is ter ore gekomen dat veel landbouwers van hun terrein zijn gejaagd, dat kan toch niet de bedoeling zijn geweest. Toen zei de directeur: ‘Als er ook maar een gedocumenteerde case is te vinden, dan neem ik nu ontslag.’ Waarop de man ze: ‘Ik heb er hier 54.’ Het antwoord luidde: ’Ja, maar dat is de regering, niet Apeco.’ Ondertussen gingen steeds meer mensen van Apeco om de protesteerder heen zitten.
Door de aanleg van de landingsbaan die parallel aan de oceaan ligt, kunnen de vissers niet meer naar zee. Ze moeten heel ver lopen, maar ja dat is nou eenmaal zo. Om hen schadeloos te stellen is hen aangeboden in de baai zeewier voor de Japanse en Europese markt te kweken. De zaadjes moeten ze kopen bij Apeco, maar hen is een gebied toegewezen bij de monding van de rivier, waar zoet en zout water elkaar ontmoeten en waar geen zeewier kan groeien. ‘Als ze niet eens zeewier kunnen kweken, dan houdt het op; we hebben immers alles voor hen gedaan!’
We hoorden tal van dit soort verhalen en de directeur presteert het om te zeggen dat de pastoor die bij het eerder genoemde kerkje woonde, was beschoten door granaten, maar niet weg wilde: ‘Ik vraag u wat zou de meest natuurlijke, menselijke reactie zijn als je huis wordt beschoten? Dan ga je toch weg en je neemt bewaking? Dat heeft die man niet gedaan.’
Toen ik vroeg- ik kon het niet laten-: ‘Dus eigenlijk is jullie actie mislukt?’ Antwoordde hij: ‘Ja.’ Later zei hij dat hij het niet goed begrepen had, maar het staat op band.
Als ik aan hem wordt voorgesteld als de broer van Willem Geertman, zegt hij: ‘I feel so sorry for your brother.’ Ik antwoord dat de voornoemde pater er niet om heeft gevraagd te worden beschoten en mijn broer ook niet. ‘Toch hebben jullie het gedaan.’ Hij laat zijn schouders zakken, weet niet wat te zeggen en verandert van onderwerp door ons uit te nodigen voor de lunch. Toen bleek dat de invitatie wel gold voor de internationale delegatie, maar niet voor de lokale begeleiders, hebben we de uitnodiging maar afgeslagen.
Schandalig en hypocriet. Dat houdt me dan lang bezig: Had ik nog meer moeten zeggen, het anders aanpakken?
Kijk om je heen
We zijn de volgende dag, weer vijf uur in de bus, teruggegaan naar Bataris, waarin ik lang met Fons en Jan heb gepraat. Jan is ook een oudgediende uit Willems omgeving, nu gepensioneerd, die hele mooie dingen doet met fietsen, want hij komt uit hetzelfde dorp als Wim van Est.
Daarna zijn we doorgereisd naar San Fernando, het kantoor van Willems laatste werkplek Alay Bayan.
Het bestuur zat al op ons te wachten en wat mij duidelijk werd is dat het bestuur de verantwoordelijkheid neemt voor de begeleiding van de werkers die psychisch gekwetst zijn door de moord op Willem. Ze krijgen ook veiligheidstraining: kijk goed om je heen. Ook Willem heeft me bij een eerder bezoek al verteld dat als hij op zijn fiets naar Baler ging, hij nooit alleen langs het onbeschutte deel van de route fietste. Altijd wachten tot er nog iemand ,die getuige zou zijn, in de buurt was.
Twee dagen voor zijn dood heeft hij Fons nog gewaarschuwd, goed uit te kijken, want hij was teveel in het nieuws. Fons leeft nog gelukkig.
Je moet in het nieuws, want je wilt je boodschap kwijt. Communisten zijn vogelvrij. Dat is wel duidelijk.
Manilla
De laatste twee dagen van ons verblijf in de Filippijnen zijn we in Manilla geweest voor de conferentie, maar we hebben eerst een bezoek gebracht aan de ambassade. We hebben een goed gesprek gehad met de ambassadeur en mij is duidelijk geworden wat diplomatie kan en vooral niet kan. Ik had al gehoord hoe de Filippino’s de ambassadeur dankbaar zijn, hoe goed Auroro wordt opgevangen en geïnformeerd, maar de speelruimte van de ambassadeur is zeer beperkt. Al heel gauw heet het inmenging en dan ben je alle kredietwaardigheid kwijt.
Ze doen wat ze kunnen, maar het is niet bijter geruststellend.
Toen begon de conferentie met mensen vanuit de hele wereld en ik was verbijsterd over de hoeveelheid verhalen over schending van mensenrechten, zelfs uit Nieuw Zeeland. Dat wist ik helemaal niet. Ik werd soms hopeloos van die verhalen, in mijn geval ging het over de moord op mijn broer maar als je hoort hoeveel rechtszaken er al zijn geweest en hoeveel mensen na hun veroordeling nog vrij loslopen, dan zinkt me de moed in de schoenen.
Maar wat me hoop gaf was de toespraak van mevrouw Burgos, een kleine vrouw van in de zestig. Haar zoon Jonas is zeven jaar geleden ontvoerd en niemand weet waar hij is. De militairen die verantwoordelijk zijn voor de ontvoering zijn vier jaar geleden veroordeeld tot gevangenisstraf, maar lopen nog vrij rond. Dat is onbegrijpelijk, maar wat misschien nog onbegrijpelijker was, was dat ze haar toespraak (voor zo’n 250 mensen) begint met: ‘Jullie kunnen mij misschien niet goed verstaan, want mijn Engels is niet zo goed en ik heb nooit veel scholing gehad, dus mijn verhaal zal wel niet helemaal logisch zijn, waar nog bij komt dat ik moeilijk kan spreken vanwege een kaakontsteking’, en dan vertelt ze wat er met haar is gebeurd sinds de verdwijning van haar zoon en wat ze allemaal hebben geprobeerd om hem te vinden. Maar tevens zegt ze bij de dia: ‘Voordelen die ik heb ondervonden van de verdwijning van mijn zoon’:
‘Ik heb Engels geleerd. Ik heb nog nooit voor zoveel mensen een toespraak gehouden. Mensen nemen mij serieus. Ik wordt op de gekste plekken door de gekste mensen geknuffeld en iedereen kent mijn verhaal.’
Dat gaf mij en geeft mij hoop. Het verhaal wordt alleen maar vaker verteld.
Ik sprak ook nog met Edre, een mensenrechtenadvocaat die over de Nederlandse regering zei: ‘Ze hoeven niet uit te zoeken of het een moord dan wel roofmoord is. Dat doen wij wel. Laten ze zich maar bezighouden met het feit dat een van hun onderdanen is vermoord en dat ze daarover nog steeds geen opheldering hebben ontvangen.’
Edre en zijn collega’s blijven zich inzetten voor rechtvaardigheid voor al de slachtoffers van de schendingen van mensenrechten en het aanklagen van de daders daarvan in de Filippijnen.
Artikel overgenomen van http://stichtingfilippinos.wordpress.com