Zuster Stella in de bres voor Filippijnse milieuactivisten

Enkele weken geleden hadden we de Filippijnse zuster Stella Matutina op bezoek. Ze kwam met ons praten over de schendingen van de rechten van milieuactivisten in haar land. Ze is woordvoerster van de interreligieuze milieu alliantie Panalipdan! Mindanao die opkomt voor de rechten van volkeren die lijden onder de negatieve gevolgen van de mijnbouw.
Naar aanleiding van haar bezoek aan België, nam Alexia van G3W een interview af met deze boeiende dame.
Wat is de huidige situatie rond mijnbouw op de Filipijnen?
Het is een zeer omstreden – maar ook zeer belangrijk – probleem voor de Filipijnse bevolking. Er wordt al heel lang aan mijnbouw gedaan op de Filipijnse eilanden. Maar sinds 1995 heeft de regering de “Mining Act” ingevoerd die buitenlandse multinationals toelaat onze natuurlijke rijkdommen uit te buiten en er voor 100% eigenaar van te zijn. De Filipijnen zijn tegen deze wet, want volgens de grondwet moet 60% van de natuurlijke rijkdommen tot de staat behoren en slechts 40% tot de buitenlandse multinationals. Helaas kunnen de mijnbedrijven topadvocaten inzetten. Ondanks het feit dat de Mining Act ongrondwettelijk werd verklaard door het Hooggerechtshof, hebben de mijnbedrijven opnieuw beroep aangetekend bij het Hof en hebben ze gelijk gekregen.
Heeft de mijnbouw een invloed op het milieu?
Uiteraard! Door deze wet kunnen de multinationals naar believen onze natuurlijke rijkdommen plunderen. Niets staat hen in de weg! Bovendien zijn de mijnmultinationals voor 10 jaar vrijgesteld van belastingen. Dat komt omdat ze voor 100% eigenaar zijn van deze hulpbronnen. Deze wet geeft hen ook het recht om bomen om te hakken. Als je een mijn bezit in een bepaalde regio, bezit je dus ook alle bomen en bossen die zich op het domein bevinden. Toen ik in Duitsland was, vernam ik dat je daar een vergunning nodig hebt om een boom te mogen vellen. De mensen houden daar van hun bomen, maar wij ook! Waarom komen ze dan naar ons om zonder scrupules al onze bomen te rooien?! Die wet is echt onmenselijk en onrechtvaardig. Maar dat is nog niet alles. Bovenop het recht om bomen om te hakken, hebben ze ook nog het waterrecht. Ook het water op hun domein is dus hun bezit. Ten slotte hebben ze ook het recht om de bewoners van het domein te verdrijven. Die wet gaat dus volledig in tegen de belangen van de Filipijnen en haar bevolking.
Ons land is volledig verwoest door de multinationals. Er zijn drie hoofdsectoren die het milieu vernietigen. Ten eerste de mijnbouw, die een derde van het Filipijns territorium omvat. Echt waar, het Filipijnse grondgebied is 30 miljoen hectare groot, daarvan wordt er 10 miljoen gebruikt voor de landbouw en 10 miljoen voor de mijnbouw. We zijn wereldwijd nummer 3 voor goud, nummer 4 voor koper en nummer 5 voor nikkel.
Bovendien gaan die multinationals niet op dezelfde manier te werk bij ons als bij hen. Ginder, als er een mijn wordt geëxploiteerd, krijgen de mensen een andere woonplaats en zelfs een beter huis dan ervoor. De multinationals planten zelfs ergens anders bomen ter compensatie van de ontbossing door de mijnbouw. Hier gebeurt het omgekeerde. Ze rooien alle bomen, ontruimen dorpen zonder enige compensatie en putten onze natuurlijke rijkdommen volledig uit. Maar zolang de overheid corrupt is, kan er geen verantwoordelijke mijnbouw zijn.
Het tweede probleem is de agro-industrie. Grote plantages bedekken tienduizenden hectares. Vroeger werden die gronden gebruikt om rijst en maïs op te telen om te voorzien in de noden van de bevolking. Nu worden ze gebruikt om er bananen, ananas en palmbomen te planten die onmiddellijk naar het buitenland worden uitgevoerd. Bananen zijn een goede business voor buitenlandse multinationals. Zij weten van geen ophouden! Ze dringen verder en verder het land in om bananen en ananas te telen om zo een optimale winst te behalen. En voor een hoger rendement, vinden ze er niets beter op dan het fruit overdadig met chemische producten te besproeien. Ik zou jullie aanraden om nooit dat fruit te eten!
Het derde probleem is de houtkap. Op de Filipijnen schiet er nog slechts 6% bos over, terwijl wetenschappers zeggen dat je 54% bos nodig hebt om een ecologisch evenwicht te hebben. In de toekomst zal die 6% nog krimpen, want ontbossing stopt nooit. Na de tyfoon Pablo in 2012 waren er plotse overstromingen en tsunami’s. Wij, de progressieve bewegingen, hebben de regering gevraagd om alle vergunningen te annuleren, in Mindanao gaat het om 82.000 hectare en de vergunningen zijn nog geldig tot 2035! De regering weigerde dit. Hoe kan je als milieuactivist niet razend zijn tegen deze buitensporige plunderingen.
Word je door je verzet tegen deze mijnprojecten dan niet bedreigd door de overheid?
De onderdrukking van milieuactivisten is een enorm probleem in de Filipijnen. Momenteel zijn er 21 prioritaire projecten. Het gaat over grootschalige mijnprojecten en openluchtmijnen. Van de 21 projecten bevinden er zich 11 in de regio Mindanao. In deze regio komen er dus ontzettend veel conflicten voor. We hebben het hier over big business en groot geld. Als het doel enkel geld is, vergeten we onze maatschappelijke verantwoordelijkheid. Omdat er zo’n enorme bedragen mee gemoeid zijn, is er zoveel hebzucht dat men de gemeenschappen die op die gronden leven, vergeet. Bovendien wonen er veel inheemse mensen op die terreinen. Er bestaat een internationale wet over inheemse volkeren die zegt dat ze het recht hebben op vrije en geïnformeerde toestemming (Free Prior Inform consent). Dat houdt in dat voor men de gronden inpalmt en ontginningsvergunningen ontvangt, er eerst de toestemming nodig is van deze volkeren. Er is echter veel corruptie, manipulatie en deze wet wordt niet gerespecteerd.
Daarom verzet de bevolking zich! Maar aangezien de wet de mijnbouw toelaat, wordt ons verzet als illegaal beschouwd. In 2008 heeft de president het “Investment Defense Force”-decreet uitgevaardigd. Deze wet verklaart dat de investeerder de bevoegdheid heeft militairen in te roepen om hem te beschermen als hij op verzet van de bevolking stuit. Nochtans heeft het leger twee rollen volgens de grondwet: het patrimonium van het land en haar bevolking beschermen. In werkelijkheid beschermen onze militairen de buitenlanders en de investeerders en niet ons volk! Volgens hen moeten investeringen doorgaan, zelfs als deze tegen het belang van het volk indruisen.
Daarom worden veel mensen bedreigd en zelfs vermoord. Dit is bijvoorbeeld het geval voor de moord op de familie Capion in Tampakan. Het gebied van ongeveer 100.000 hectare wordt uitgebaat door het Zwitsers mijnbedrijf Glencore Xstrata. Ze vernietigen het milieu en de inboorlingen die op het gebied wonen verzetten zich tegen deze activiteiten. Wanneer je alle mogelijkheden hebt gebruikt om je te verzetten, maar dit toch onvoldoende blijkt, dan wordt het opnemen van de wapens – althans volgens een inheemse inwoner – een heldhaftige daad. Je wordt als een held beschouwd, omdat je je leven op het spel zet. Daguil Capion heeft de wapens opgenomen, omdat hij het milieu wilde beschermen. Hij werd beschouwd als een rebel. Zijn zwangere vrouw en twee zonen waren geen rebellen en nochtans zijn ze ook afgeslacht door de militairen. Een kogel heeft hun dochter op een haar na gemist, maar nu is ze wees. Waarom moet het tot een bloedbad komen? Waarom het leven van mensen ontnemen? Ze zouden toch eerst arrestaties kunnen uitvoeren, gevolgd door een proces. Daguil was een vijand van de staat, maar zijn zwangere vrouw en zijn kinderen waren dat toch niet? Het is slechts één van de vele voorbeelden die aantonen dat het leger niet inzit met de bevolking.
Tijdens de drie presidentsjaren van Aquino werden 36 milieuactivisten vermoord. Dan heb ik het enkel over milieuactivisten, want de lijst is veel langer als je alle activisten in rekening neemt. Onder hen ook de Italiaanse missionaris Fausto Tentotio en de Nederlandse missionaris Willem Geertman, die in 2011 en 2012 vermoord werden. Ze werden gedood omdat ze opkwamen voor de rechten van de inheemse bevolking. Vader Tentorio woonde meer dan 30 jaar samen met deze mensen en werd vermoord omdat hij ze wilde redden. Het leger vermoordt dus zelfs buitenlanders, terwijl dat toch de aandacht van veel internationale pers trekt. Het is dan ook niet moeilijk om je in te beelden hoe weinig terughoudend ze zijn om Filipijnen te doden.
Erger nog, momenteel droppen ze vliegtuigbommen op Davao del Sur en in de Caraga regio, omdat ze beweren dat er leden van de New People’s Army (NPA) zitten en ze deze gevaarlijke mensen moeten doden. Ze bombarderen echter volledige dorpen. In plaats van de leden van de NPA te viseren, zijn nu hele gemeenschappen het slachtoffer! Zij zijn onschuldig!
In Zamboanga woedt er continu oorlog omdat mensen hun territorium verdedigen. De landroof is hun grote vijand.
Buitenlandse multinationals komen naar het gebied, steken alle winst in hun zakken en laten de bevolking straatarm achter. Zo arm dat deze mensen niet meer menselijk lijken, ze leven als dieren. Lage lonen, onbestaande sociale dienstverlening, hongersnood, geen hoop op toekomst. Het is zo’n paradox: zo rijk zijn aan natuurlijke hulpbronnen en toch zo arm zijn. Ons volk lijdt honger, ze sterven van de honger. De grootste armoede situeert zich vooral in de mijnregio’s. De overheid beloofd dat de mijnbouw welvaart en werk zal voortbrengen, maar de mijnen vernietigen het milieu, verdelen gemeenschappen en doden onze bevolking. Dat is geen ontwikkeling! Enkel de Zwitserse, Canadese, Amerikaanse, Japanse, Chinese,… bedrijven zijn nu rijk, niet de Filipino's!
Ik ben ook aangehouden geweest. De overheid zegt dat zij die praten, vermoord zullen worden en zij die zwijgen zullen blijven leven. De overheid bestempelt ons als communisten. Zelfs al ben ik een zuster, dan nog zullen ze mij als communist aanzien en zeggen dat ik lid ben van New People’s Army. Dat zou dus betekenen dat ik wapens draag en deel uitmaak van een leger, wat uiteraard niet klopt! Maar ik handel zoals Vader Tentorio en loop dus het risico op elk moment vermoord te worden!
Wat doet de bevolking concreet om de situatie te veranderen?
Zelf getuig ik in het buitenland over de situatie in de Filipijnen. Ik richt me tot verschillende internationale instanties zoals bijvoorbeeld de Verenigde Naties. Ook op nationaal niveau, informeer ik mensen en ga ik naar scholen, verenigingen en religieuze gemeenschappen. Mensen moeten hun rechten kennen, dan kunnen ze zich mobiliseren en verzetten.
Als een overheid corrupt is, is het vooral belangrijk om georganiseerd te zijn. Onze overheid vergeet of negeert haar verplichtingen tegenover haar bevolking. Ondertussen toont ze aan de hele wereld – de Verenigde Naties en andere landen – dat alles goed gaat, dat we een ontwikkeld land zijn. Maar in werkelijkheid holt de regering achter de investeerders aan en moedigt ze hen aan om onze natuurlijke rijkdommen uit te putten.
Weet u, toen ik bij de Verenigde Naties was, heb ik zoveel landen gezien die hetzelfde onrecht meemaakten. Maar ik zei tegen mezelf, wow, wij Filipijnen, wij zijn georganiseerd. We staan er en we doen alles om ons te verzetten. Het is het aantal dat telt tegen die reuzen!
Uiteraard willen we geen geweld, of toch zo weinig mogelijk. We proberen te praten met de overheid. Enkel als we er niet in slagen gehoord te worden en we niet kunnen onderhandelen, betogen we. Er zijn anderen die barricades opwerpen zodat de mijnmultinationals hun gebied niet kunnen betreden. Weer anderen leggen de hoofdwegen lam om het goederenverkeer van de multinationals te verstoren. Maar om dat te kunnen, moet je met veel zijn! Je kan niets alleen doen, dat zal niets veranderen. Mensen moeten tegen zichzelf kunnen zeggen: “onze beweging is een volksbeweging” en niet “ het is mijn beweging”. Zelfs als ze onze leiders vermoorden en we zelf het risico lopen vermoord te worden, zetten we onze strijd voort!
Artikel overgenomen van www.g3w.be